Wie kent het niet? Bij de boerderij staan voor de deur een paar of vier, van groot naar klein, in een fraaie rij klompen opgesteld. Bij mijn ouderlijk huis, hoewel wij niet op een boerderij woonden, kwam het ook met enige regelmaat voor dat er in het halletje tussen de garage en de achterdeur een rijtje van drie paar klompen stond. Mijn moeder kon daar vreselijk van in de stress schieten en ik heb nooit begrepen waarom. Inmiddels weet ik beter, want ook mijn twee kinderen hebben ook klompjes gedragen in een alweer grijs verleden. Ook al staan deze bij de achterdeur of zelfs buiten, het is onmogelijk de rommel waardoor ze gegaan zijn echt helemaal buiten te houden. In het geval van mijn kinderen valt dat nog wel mee, een beetje modder en zand binnen heeft elke ouder wel eens, niet iets om je zorgen over te maken. Dat mijn moeder bezwaar maakte kan ik me nu echt wel voorstellen. Mijn broertje en ik droegen de klompen in de stallen van de buurman. De paardenmest, stro en hooi werden echt niet van de klompen afgeveegd alvorens ze in het halletje terecht kamen. Nu ik er over nadenk, moet ik mijn moeder nog mijn excuus aanbieden voor de stankoverlast die mijn klompen moeten hebben veroorzaakt. Ma, hoewel je mij allang niet meer hoort: Sorry! Zo, dat gezegd hebbende kom ik tot de reden van mijn blog van vandaag. KLOMP’N UUTTREKK’N moet de echtgenote van de eigenaar van de onderstaande klompen hebben gezegd. Op de begane grond in het ziekenhuis waar ik werk stonden ze. Eenzaam met z’n tweeën naast de lift. Een beeld dat we niet vaak meer zien in het ziekenhuis of in het stadse bestaan van tegenwoordig. En dat is eigenlijk best jammer. Maar goed, zo gaan de dingen nu eenmaal.
Tot later
Netjes geplaatst |