zondag 28 september 2014

Open brief naar het ministerie van infrastructuur en milieu

Geachte minister,

Ik verbaas mij. En dat doe ik niet voor het eerst. Gelukkig heb ik een talent om mijzelf bijna dagelijks over het een of ander te verwonderen. Een van de zaken waarover ik mateloos verbaasd ben, is dat het kennelijk is toegestaan personen staand in een voertuig te vervoeren, zonder gordels en met een snelheid tot honderd kilometer per uur.
Als Koos Spee nog verkeersofficier van het ministerie zou zijn, zou hij van schrik op zijn bureaustoel met wielen ver boven de maximumsnelheid door de gangen van het ministerie racen. Zijn opvolger, zo die er al is of wiens naam mij even ontschoten is,  zou met directe ingang in actie moeten komen.
We weten allemaal dat je verplicht bent om een veiligheidsgordel te dragen als bestuurder of meerijder in een auto. Daarbij maakt het niet uit of je op de voor- of achterbank zit. En ik zeg bewust zit, want wanneer een kind los op de achterbank van een auto speelt, lijkt dat tegenwoordig al bijna misdadig (hoewel ik het nog vaak zie, helaas). Waarom mogen zowel kinderen als volwassenen dan wel in een lijndienstbus met een snelheid van 80 of meer kilometer per uur lopen, staan, sms-en en tikkertje spelen in een bus op de snelweg? Bij een eventuele aanrijding zou het leed niet te overzien zijn. En wanneer een politieagent een controle zou houden op het dragen van een gordel, zou de staat een enorm bedrag aan boetes uit een bus kunnen halen. In de bussen waar ik met enige regelmaat in vertoef, zitten/staan gemiddeld 75 mensen. Niet een van hen draagt een gordel, niet een van hen heeft zelfs de mogelijkheid een gordel te dragen.
Nee, ik ben niet zuur of iets dergelijks en ik ben ook zeker geen zwartkijker of regelneef. Ik ben er geen voorstander van dat alles in dit land geregeld en dichtgetimmerd moet zijn. Ik heb een gezonde aversie tegen het claimgedrag, zoals we dat in de Verenigde Staten kennen. Als het mis zou gaan met een bus waar geen gordels in zitten, en ik zou erin zitten, dan loopt de busmaatschappij  weinig kans om door mij aangeklaagd te worden vanwege het ontbreken van die gordels. Maar ik vind het wel de moeite waard om aan te geven dat er risico’s zijn verbonden aan het vervoeren van mensen die rechtop staan in een bus, of zonder gordel zitten. Er is alleen een voorruit als object om tegen aan te vallen als de bus plotseling hard moet remmen of in het ergste geval tegen een stilstaand object aan rijdt. Kijk eens in zo’n bus en stelt u zich voor dat die bus een noodstop maakt…
Beste, lieve, knappe Melanie Schultz van Haegen-Maas enzovoort. Ik vraag het niet graag, maar ik denk dat ik nu wel even moet: “Kunt u ervoor zorgen dat alle mensen in bussen op de wegen in dit land minder risico lopen en niet meer staand, als ware het veevervoer, over ’s heren wegen vervoerd mogen worden?” Wanneer het u niet mocht lukken onder economische druk van de vervoersmaatschappijen, moeten we samen even om de tafel om een strategie te bedenken voor de juiste aanpak. Daarvoor heb ik namelijk wel een paar goede ideeën. 
Wanneer we dan een keer afspreken om samen Nederland een beetje veiliger te maken, vrees ik dat we ook samen een drankje moeten drinken en proosten op uw en mijn gezondheid. Want het is niet anders. U bent ook gewoon een leuk mens om even een drankje mee te doen, denk ik. Ik heb mijn ogen ook niet in de zak zitten.


Tja, zo gaan de dingen nu eenmaal. Tot later. 

zondag 21 september 2014

Baby’s en Bandidos

Kent u dat? Van die weekenden dat je geen plannen hebt om weg te gaan en dat je dan toch de hele zaterdag en de halve zondag aan het toeren bent? Zo’n weekeind sluit ik net af. Vrijdagmiddag vraagt een collega, nadat zijn plannen voor het weekeind uitvoerig uit  de doeken zijn gedaan: “En, wat ga jij doen?” Ik antwoord daarop dat ik het wel zal zien, waarschijnlijk niet zo veel want we hebben geen plannen. Nog geen 5 minuten na thuiskomst hoor ik van mijn lief dat er een brocantefair is in Sint Jansklooster. En dat ze daar graag heen wil. Zoals het een liefhebbend echtgenoot betaamt, ga ik de volgende dag met haar naar de fair en we hebben het er natuurlijk leuk. We lopen zo’n 50 kilometer van huis nog meerdere bekenden  van Esther tegen het lijf, maar in de brocante wereld is het een beetje ‘ons kent ons’, dus dat is niet heel vreemd. Na zo’n uurtje of twee struinen over de fair hebben we genoeg genoten en stappen in de auto om maar weer aan de boodschappen te gaan. Moet ook gebeuren nietwaar?

Onderweg vertelt Esther en passant dat er een oldtimerbeurs is in Appelscha. Ik wist dat niet, maar ben meteen een en al oor. Hoeveel oldtimers zijn er op die beurs zei je, drieduizend? “En dat vertel je nu pas.” “Ik zie het nu pas op een bord.” Het is inmiddels twee uur en mijn lief vindt het niet erg dat we moeten doorrijden om nog de helft van die auto’s te kunnen zien.  Op de website, die ik onderweg naar het evenement heb gegoogled op mijn telefoon, staat de volgende tekst: “Voor zowel deelnemers als bezoekers is deze dag gratis. Noppes, nada, kost geen cent.” Bij aankomst staat richting de parkeerplaats een lange file. Op de parkeerplaats ontdekken wij de oorzaak van de vertraging. Er staan veel vrijwilligers die de auto’s wijzen naar de beste parkeerplaatsen. Heel fijn. We moeten echter wel twee maal bij verschillende mensen stoppen. Bij de eerste krijgen we te horen dat we bij een van de dames kunnen afrekenen. En bij de dames mogen we inderdaad twee euro betalen om te kunnen parkeren. Nee, begrijp mij goed, het gaat niet om die twee euro. Die vind ik echt heel erg terecht. Als iemand zijn of haar weiland ter beschikking stelt als parkeerruimte is een bedrag van twee euro misschien net genoeg om de kosten voor het herstel van het gras te dekken en de vrijwilligers een lunch te geven. Maar zet dat gewoon op de website of kondig het aan op de route naar de parkeerplaats. Dat scheelt een hele file. De parkeerlogistiek zou nog wel meer verbeterd kunnen worden, maar wie ben ik om daar commentaar op te hebben. We hebben de helft van de beurs ongeveer gezien. Maar wel een hele interessante helft. Of de ander helft net zo spannend en interessant geweest zou zijn, weten we natuurlijk niet. En dat is volgend jaar pas weer te ontdekken. 

We hebben mooie vrachtwagens gezien, waarvan ik de merken niet eens kende. Auto’s uit verschillen de periodes variërend van de jaren 20 van de vorige eeuw tot de jaren 80. We zagen onder andere een Saab van een man die zo trots is op zijn auto dat hij, toen ik een foto van zijn bolide wilde maken, trots als een pauw naast zijn wagen stond te poseren. 

Als u iets heeft met auto’s en of gemotoriseerde historie, is deze beurs een echte aanrader. En die baby’s en bandidos? Een hele andere titel dan de inhoud tot nu toe. De baby’s zitten in wandelwagens of buggy’s, hangen aan of in de armen van moeders en vaders en de bandidos (of concullega’s) staan trots naast hun oude motoren te poseren. Soms zelfs mét een baby op de arm. Wat kan de wereld toch eenvoudig en vredig zijn. Bij de uitgang hebben een aantal auto- en motormagazines hun bladen uitgestald. Een heuse stapel. Het moet er in het begin van de dag ordelijk hebben uitgezien. Aan het einde van de dag? Zie de laatste foto.
De dag was uiteindelijk te kort. De beurs staat in de agenda voor volgend jaar.
Straks komen de kinderen “onverwacht” op bezoek en gaan we lekker eten. Druk maar gezellig dus. De  boodschappen moeten nog gedaan…


Maar ach, zo gaan de dingen nu eenmaal.







De auto van de saint