Tijdens onze vakantie afgelopen
zomer zijn wij, op speciaal verzoek van mijn lief Esther, naar een rommelmarkt in Le Pouzin geweest. Deze markt werd
gehouden op de parkeerplaats van een lokale supermarkt. Ik moet u zeggen dat
een parkeerplaats van een supermarkt in Frankrijk is op zich al niet zo’n
inspirerende omgeving is, maar op een zondag als er geen auto’s staan van
winkelend publiek en slechts een stuk of tien standhouders, waarvan de helft in
de auto zit, is de aanblik ronduit troosteloos. Zelfs in de verder o zo fraaie
Ardèche. De standhouders zijn op deze dag niet gemotiveerd hun beste beentje
voor te zetten. Begrijpelijk, want er is vrijwel geen publiek. Op het moment
dat wij de parkeerplaats oprijden, tellen we zeven “mogelijke” klanten. Wij
maken het negental compleet. Stelt u zich voor: een markt met tien standhouders
en negen klanten: wat een gezelligheid. De klandizie doet wat betreft de
aangeboden koopwaar het ergste vermoeden. En ja hoor, de kwaliteit en kwantiteit
van de aangeboden koopwaar bevestigt ons vermoeden. Er worden bij stand 1 en 2
kleren aangeboden. Nee, geen kleren waar u en ik uitgebreid bij staan kijken
maar het soort waar wij in het algemeen de zak van Max voor uit de kast haalden,
12 jaar geleden wel te verstaan. Of Humanitas blij mee maakten, toen. Kleren
die twintig jaar geleden uit de mode raakten en deze hier op de markt zijn niet
alleen vies en gedragen, maar ook voor een deel stuk. Esther ziet een spiegel
waar ze een plaatsje voor denkt te hebben in de hal van huis. Maar gezien de
rest van de uitstallingen maakt ze er mij pas nadat wij weer in de auto zitten
op attent. De enige standhouder waar ik meer dan 30 seconden heb staan kijken,
had geen fraaie koopwaar maar de grootste hoop roest die ik ooit heb gezien.
Zijn kraampje bestond uit een hoeveelheid roest die ik alleen bij een oud-ijzer-handel
zou verwachten. Veel gereedschap: schoppen, harken, tangen, koevoeten et
cetera. Allemaal in een staat waarvan ik verwacht dat ze bij het eerste gebruik
in meerdere stukken breken. Wij waren door onze vrienden al voor ons vertrek
naar Le Pouzin gewaarschuwd dat deze brocantemarkt niet de beste zou zijn, maar
hetgene wat wij zagen heeft onze niet al te hoge verwachtingen bij lange na
niet gehaald. Maar ach, het was de enige brocantemarkt tijdens ons weekje daar.
Zo gaan de dingen nu eenmaal.
zondag 30 september 2012
maandag 17 september 2012
De eetzaal in Contrexeville
Onderweg naar ons vakantieadres hebben wij een hotel geboekt
als overnachtingsadres in Contrexeville
in Frankrijk. Het hotel is een
oud kuuroord in de Bourgonje in Frankrijk. In de veronderstelling dat
kuuroorden oubollig zouden zijn, dacht ik dat wij geen goede keuze gemaakt
hebben met dit hotel. Niets is echter minder waar. Het hotel is van goede
kwaliteit en heeft een uitstraling van
rust en geborgenheid. De faciliteiten zijn op niveau en prettig om in te verblijven. De sauna, die wij
natuurlijk uitproberen, is wel klein maar schoon en de temperatuur in de sauna
is voldoende hoog om te kunnen zweten. Er is ook een buitenzwembad maar om daar
in te mogen moeten we eerst onze zwemkleding
ophalen van de hotelkamer. Dat vind ik teveel moeite. We koelen wel af onder de
douche bij de sauna. De douchekop is aan vervanging toe maar dat mag de pret
niet drukken. Na het aankleden gaan we naar de eetzaal. De eetzaal is Frans, en
ik weet niet of u meteen snapt wat ik met Frans bedoel. Frans in een restaurant
is sober, ontdaan van luxe, open en vrijwel zonder sfeer. Maar goed, in
Frankrijk kom je niet voor de gezelligheid in een restaurant. In Frankrijk ga
je naar een restaurant om lekker te eten. En dat hebben we gedaan……. We genoten
niet alleen van het eten, maar ook van de overige gasten en het bedienend
personeel in het restaurant. Zo was er een serveerster die voor alles een
maatje te klein leek. Niet alleen voor haar kleren, maar ook voor de taak die
zij moest uitvoeren. Haar uniform (of zo u wilt haar jurk) zat net te ruim
waardoor het geheel wat slonzig aandeed. Zij moest door haar collega’s tijdens
ons diner meerdere malen geattendeerd worden op gasten die nieuw aan tafel
kwamen. Op een gegeven moment hoorden we een kabaal van jewelste. Het bleek dat
zij een groot dienblad vol met eten en drinken had laten vallen. Met een rood
aangelopen gezicht ruimde ze alles weer op om daarna de gasten die het eten
zouden krijgen, geheel te vergeten. Die gasten waren een wat ouder echtpaar die
volledig in de stijl van een oud kuuroord gekleed, met driedelig pak en
avondjurk, zaten te wachten op het eten. Zij, de grand dame van het gezelschap,
keek meelijwekkend naar de serveerster en bestelde bij een van haar collega’s
de derde fles rosé. Hij schaamde zich voor zijn vrouw en liep voor de derde
keer naar het toilet. Een ander stel, duidelijk van Nederlandse afkomst, komt
op dat moment de eetzaal binnen. Zij, een spichtige wat te lange dame voor haar
postuur, draagt een babyfoon. Hij, een vermoeid uitziende dertiger, loopt
achter zijn vrouw aan naar het tafeltje waar zij, zonder op een
plaatstoewijzing te wachten, naar toe loopt. Als ze zich hebben geïnstalleerd
komt een van de kelners op hen af en vraagt hoe het komt dat zij aan deze tafel
zitten. U moet weten dat het in Frankrijk de gewoonte is te wachten tot je naar
een tafel gebracht wordt. Het stel wordt dan ook aan andere tafel geplaatst;
wij hebben overigens niemand zien plaatsnemen aan de tafel waar het stel eerst
zat. Tegen de tijd dat de kaart gebracht is en de bestelling opgenomen kan
worden, klinkt er geluid uit de babyfoon. De vermoeide dertiger haast zich het
restaurant uit. De bestelling wordt door de vrouw doorgegeven en het eten wordt
ruim voordat de man terug is geserveerd, de man kan aan het eten beginnen als
de vrouw het eten al voor meer dan de helft heeft verorberd. Het bij het eten
gebrachte biertje, dat volgens mij voor de man bestemd was, is inmiddels ook al
lang in de slokdarm van de vrouw verdwenen. Na het hoofdgerecht houdt de man
het voor gezien en verdwijnt. Bij het ontbijt de volgende ochtend wordt het
stel vergezeld door de baby. Ik kan mij helemaal inleven in de gevoelswereld
van de dertiger. Zo’n vakantie is teveel. Ik zou blij zijn als ik weer aan het
werk kon. Maar ach, zo gaan de dingen nu eenmaal.
de ongezelligheid valt hier best mee...... |
Tot later.
vrijdag 14 september 2012
De boer op de veranda
hoe idyllisch |
Deze is over een jaar niet meer te zien |
Wij komen al jaren op een voor ons heel bijzonder plekje in
Frankrijk voor onze vakantie. Dit plekje is voor ons zo bijzonder, dat we er
zelfs in 2011 ons huwelijk hebben gevierd. Om daar te komen moeten wij over een
boerenerf rijden, althans zo lijkt het. De weg, of zo u wilt het karrespoor,
leidt langs de veranda van de boer en de boerin en is openbare weg. Iedereen
die in Le Hameau de Burg (ons plekje) moet zijn komt daar langs. De eerste keer dat wij er aan kwamen zouden we
zonder de zeer duidelijke routebeschrijving nooit zo dicht langs die boerderij
durven rijden. Het voelde destijds een beetje als inbreuk op de privacy van de
boer en zijn familie. Dat gevoel hebben we, nadat wij de Hameau hebben leren
kennen, echter snel achter ons gelaten. Maar de boer en zijn familie intrigeren
ons wel. De verhalen die we ieder jaar weer horen over de boer zijn prachtig.
Van een van deze verhalen zal ik u deelgenoot maken. In het voorjaar van 2010 heeft de boer, omdat
een familielid van hem naar het ziekenhuis moest, een hangbuikzwijntje te
logeren. Ach, ruimte genoeg op de boerderij en van het voeren van een
hangbuikzwijntje erbij heeft de boer hoegenaamd geen last. Misschien zelfs wel
voordeel. Groente-, fruit- en tuinafval mag in dit fraaie land nog wel aan de
varkens gevoerd worden. Dus dat scheelt weer een rit naar de déchetterie. Nu
wist de boer niet dat dit hangbuikzwijntje zijn geïmproviseerde varkensstal
vrijwel elke avond wist te verlaten om zich te goed te doen aan allerlei
lekkernijen in de omgeving van de boerderij. Zo is ze ongetwijfeld tijdens een
van haar omzwervingen in de omgeving een mannelijk wild zwijn tegen gekomen.
Ook van deze lekkernij heeft het hangbuikzwijntje genoten. Dat bleek enkele
weken later, toen het hangbuikzwijntje beviel van negen half-hangbuik/half-wildzwijntjes.
Moeder hangbuik is weer retour gegaan naar haar eigenaar, maar de negen
kinderen zijn in de buurt van de boerderij en de Hameau nog regelmatig te
bewonderen. Dat wil zeggen, het aantal dat na tweeënhalf jaar nog over is. Het jachtseizoen
is tijdens ons verblijf weer geopend. Wie weet overleven enkele wilde
hangbuiken de tweede jachtperiode in hun bestaan ……. De boerderij is volgens de
normen die wij er in ons land op nahouden een beetje in verval aan het raken.
De voegen zijn voor een groot deel verdwenen, de uitwerpselen van de koeien
liggen her en der op het erf en niemand lijkt er last van te hebben. Ik in elk
geval niet. Ik word elke keer weer blij als ik de veranda van de boer zie. Ik
weet dan dat ik binnen een minuut op de parkeerplaats van het mij zo dierbare dorpje
ben. Toen wij dit jaar weer de eerste maal langsreden, zwaaide de boer vanaf
zijn door zijn vrouw met een zee van rode bloemen versierde veranda naar ons. Herkent hij ons
inmiddels? Dat kan voor sommigen een drama zijn…… wij vinden dat een goed
teken. Wij voelen ons thuis achter deze wat slonzige boerderij. Hier ligt ons
plekje en het is goed zo.
Abonneren op:
Posts (Atom)