Tijdens ons weekendje op Texel hebben wij een bezoek
gebracht aan het Juttersmuseum Flora. Hier wordt een bonte verzameling
tentoongesteld van allerlei zaken die opgevist zijn uit zee of aangespoeld op
het strand van Texel. Heel bijzonder en heel indrukwekkend. Wij, mensen van de
moderne tijd, dachten met een pinpas en een museumjaarkaart wel naar binnen te
kunnen. Niets is echter minder waar. Er is geen pinautomaat, want “die is
simpelweg nog niet aangespoeld op Texel”. Wij werden heel vriendelijk ontvangen
en mochten eventueel wel naar binnen zonder te betalen als we later het geld
zouden brengen. Dit wilden we zelf niet, dus zijn we even naar De Koog gereden
om te pinnen.
Er was ons verteld dat er om twee uur een groep van twintig man
zou komen waarvoor een rondleiding geregeld was. Het was net half twee geweest
en wij besloten het erop te wagen eerst even geld te halen en daarna mee te
gaan met de rondleiding. Toen we terug kwamen was de gastvrouw zeer verbaasd
over onze snelheid. We waren nog geen tien minuten weggeweest om geld te pinnen
en moesten nog even wachten op de groep. Een kopje koffie werd vriendelijk
aangeboden. We besloten dat niet te nemen. Even een beetje wachten, terwijl we
kijken naar allemaal bordjes van metaal, plastic, hout en andere materialen. We
zagen zelfs een bordje van een bekende fabriek uit mijn geboorteplaats. We
hebben onze ogen uitgekeken. Het werd twee uur en tien over twee. De groep kwam
niet opdagen. Helaas: de tijd die was gereserveerd voor de rondleiding was
voorbij. Geen rondleiding dus. Wij zijn op eigen houtje het museum doorgelopen.
Overal zie ik bordjes van “Liever niet aanraken” en breekbaar. Maar bezoekers
van het museum trekken zich daar niet zo veel van aan. Met enige regelmaat hoor
ik een blokje vallen, een bal stuiteren en een kind rennen.
Het is bijna een
wonder dat spullen niet verder kapot gaan dan dat ze al zijn. We zien
televisies die aangespoeld zijn, ballen, reddingsboeien, planken, sleden,
pakjes nee sloffen sigaretten en blikken melkpoeder. U vraagt zich natuurlijk af wat doen blikken
melkpoeder in een juttersmuseum? Dat deed ik wel en heb dat maar even aan de
jutter gevraagd. Hij was zichtbaar verguld met mijn vraag en begon een betoog.
Ik wist op dat moment niet of ik blij moest zijn of niet. Ik koos ervoor blij
te zijn want als je geen antwoord wilt, moet je geen vragen stellen. “Die
blikken zijn het enige in ruim vijftig jaar jutten dat me geld heeft opgeleverd.”
zei hij, “Ik had eerst geen idee wat ik met die blikken moest en ik had er drieduizend.
Drieduizend blikken, wat moet je ermee.
En ze hadden in zout water gelegen…
Roest, bederf, alles was mogelijk. Zout water doet metaal meestal geen goed.
Dus ik moest die blikken lozen. Ik hoorde bij toeval dat de lokale veeboer zijn
jongvee melk voerde dus ging ik even bij de boer langs. Kan jij me niet van de
blikken afhelpen? Vroeg ik. Maar de boer bedacht: moeten mijn koeien ineens
melk van melkpoeder gaan drinken? En ondanks dat ik maar een dubbeltje per blik
vroeg wilde hij het niet hebben. Wat moet je dan met drieduizend blikken
melkpoeder, vroeg ik me weer af he. Ik naar de bakker op het eiland, moet jij
ook melkpoeder vroeg ik hem. Ja zei die, afhankelijk wat het mot opbrengen. Ik
dacht bij mezelf, een bakker kan meer uitgeven aan melkpoeder dan een boer, dus
laat ik 50 cent per blik vragen. Hij vraagt tenslotte ook een flinke duit voor
die slagroomgebakkies van hem. De bakker zei: doe er maar twaalfhonderd. Ik
blij. Zegt ie tegen me: maar ik mot die blikken niet in me bakkerij hebben. Je
moet de poeder aanleveren in zakken zonder naam, anders gaat mijn naam eraan,
begrijp je. Afijn, ik s ’avonds met mijn
broer blikken melkpoeder leeggooien in zakken.
De poeder afgeleverd bij de bakker en geld gevangen. Je begrijpt dat ik
de eerste drie weken daarna even geen taart heb gekocht bij de bakker. Maar
goed, nu was ik wel twaalfhonderd blikken kwijt, maar ik had er nog
achttienhonderd. Wat moet je met achttienhonderd blikken melkpoeder? Ik naar de
ijswinkel op het eiland en vroeg of ie ook melkpoeder wilde tegen een niet te
hoge prijs? Ja, zei de man en vroeg wat ze moesten kosten? Ik vertelde dat de
melkpoeder schaars was en vroeg drie kwartjes per blik. Hoeveel heb je dan,
vroeg de ijscoman. Achttienhonderd. Da’s
veel geld, zei die. Het hoeft niet, zei ik. Maar ja, wat moet ik met
achttienhonderd blikken melkpoeder? Voor vijftig cent mag je ze ook hebben, zei
ik. De ijscoman zei dat ie ze wel wilde, maar geen blikken op zijn erf wilde
zien. Dus mijn broer en ik weer een nacht blikken openmaken en legen in zakken.
De bestelling afgeleverd en ook maar geen ijs gegeten gedurende drie weken.”
Melkpoeder |
Duizenden boeien |
Ik vroeg de jutter of hij trots is op zijn museum. “Natuurlijk”
zei die. Hij rechtte zijn rug en ging op een reddingsboei zitten.
Ach, zo gaan de dingen nu eenmaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten