Soms heb ik dat. Dan zit ik in de bus en kijk om me heen. Ik
zie telkens een vaste groep mensen in de bus. En als ik zeg ik, bedoel ik op
negen van de tien dagen natuurlijk wij. Wij, Esther en ik, reizen al jaren
samen. We praten soms thuis of in de auto over de flarden van gesprekken die
wij soms gewild maar meestal ongewild opvangen. Het is ook niet te voorkomen
dat we soms bijzondere mensen in de bus ontwaren. Zo zijn er bijvoorbeeld twee
mensen die elke dag samen in een auto aankomen maar volgens mij geen stel zijn,
als ze dat wel zijn weten ze dat goed te verbergen. Een stukje gesprek: Hij “Als
ik een film van Martin Scorsese zie, dan is die afgelopen voordat ik
het in de gaten heb. Ik verdrink in het verhaal. Hij heeft de gave om iemand
mee te nemen in het verhaal zodat je alle tijd vergeet. Ik heb alle films van
deze regisseur op mijn computer staan.” Zij: “Is dat een Italiaan? Ik ben bang
van Italianen, ze dringen zich zo aan je op.” Hij: “Nee, dat is een Amerikaan,
een acteur. Als je wilt kan je wel een film van hem zien hoor. Ze staan
allemaal op mijn computer.”
Op een dag maken wij kennis met meneer Albert. Albert heeft
een heel herkenbare tas. Hij loopt een beetje alsof zijn bovenlichaam sneller
is dan zijn benen. Net alsof hij met zijn benen het bovenlichaam moet inhalen.
Hij stapt in bij het station en stapt uit bij de Grote Markt, waar Esther ook
altijd uit de bus moet. De man zou nooit zijn opgevallen als hij niet een hele
speciale trek had. Elke dag als de bus de halte vlak voor die van de Grote
Markt passeert merken wij dat zodra de chauffeur de halte voorbij is en
meneer Albert met een verbeten
vastberaden uitdrukking op zijn gezicht op de stopknop drukt. Ik ben erop gaan
letten omdat ik merkte dat het lampje wel heel snel na de halte brandt.
Tegenwoordig tel ik geheel in stilte af. Ik kan niet eerder op de stopknop
drukken, ook al zou ik dat willen. Albert wint en dat is goed.
De laatste opvallende persoon is een man van middelbare
leeftijd die het dagelijks voor elkaar krijgt zijn auto binnen een straal van
10 meter van de bushalte te parkeren. Zelfs als er in mijn beleving geen plaats
is binnen die straal. Parkeren naast de vakken is meer gewoonte dan
uitzondering voor Bak Yoghurt. Zo noemen wij hem, omdat toen wij een keer vroeg
waren en het regende, de man in zijn auto zat te eten uit een bakje yoghurt.
Maar Bak Yoghurt heeft zijn auto nog dagelijks dichter bij de bus staan dan
wij. En dat vind ik niet leuk. Ik ben jaloers op Bak Yoghurt. Bah, ik wil niet
jaloers zijn, maar ik ben te netjes om mijn auto buiten de vakken te parkeren
als er nog voldoende plaats is. Maar ach… zo gaan de dingen nu eenmaal
Tot Later
Geen opmerkingen:
Een reactie posten